Benaming Objecten

Voor het verwerken van objecten in een model is het van groot belang om een consistente naamgeving te gebruiken om de objecten gestructureerd te kunnen bewaren en (her) gebruiken. Door in de naamgeving coderingen aan te brengen is het mogelijk om de onderdelen binnen het model correct gescheiden te houden, en waar mogelijk zelfs op delen van deze benaming filters te gebruiken. 

DRS

Volgens het principe van DRS zou de naamgeving uitgebreider moeten zijn om deze om naast de eigenschappen van NL-SfB codering, eigenaar soort en omschrijving ok eigenschappen objectsoort, eigenschappen landcodering en leveranciersgegevens te verwerken. Voor het gebruik binnen een project met samenwerking diverse partijen gaat deze benaming veelal te ver.

Voorbeeld van een benaming van een object volgens de DRS zou kunnen zijn:

NLRS_31_WI_WB_VO kozijn mer 1_generiek_JhO

Vrije methode

Volgens de vrije methodieken is het veelal voldoende de eigenschappen van een object vast te leggen middels een NL-SfB codering, eigenaar, soort object en een omschrijving. De codering van de objecten kan dan volgens onderstaande tabel worden samengesteld.

 

NL-SfB

 

 

 

Eigenaar

 

 

 

Soort

 

 

 

Omschrijving

21

 

_

 

JhO

 

_

 

P

 

_

 

Omschrijving

22

 

 

 

drs

 

 

 

N

 

 

 

 

23

 

 

 

Adk

 

 

 

D

 

 

 

 

24

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

21

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Buitenwanden

22

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Binnenwanden

23

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vloeren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

JhO

 

 

 

 

 

 

 

Jos Houtvast

 

 

 

 

Adk

 

 

 

 

 

 

 

autodesk

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

P

 

 

 

Profiel

 

 

 

 

 

 

 

 

N

 

 

 

genest

 

 

 

 

 

 

 

 

D

 

 

 

detail

 

Zie bijlage voor complete NL-SfB codering 

Uitwisseling

Bij het uitwisselen van de verschillende modellen is de benaming van de object vormen van ondergeschikt belang. De belangrijkste inventarisatie en sortering zal gebeuren op eigenschappen van de verschillende onderdelen, waaronder ook een assembly code kan worden gebruikt. Ook het uitwisselen van de verschillende modellen over meerdere disciplines zal slechts in enkele gevallen gebruik worden gemaakt van uitwisseling van afzonderlijke objecten.

Conclusie

Ook de objecten die via download van het internet worden gebruikt in het model zullen in veel gevallen niet de correcte benaming hebben zoals voorgesteld in de standaard. Ook het gebruik en hergebruik van geautomatiseerde bibliotheken (content generator) zijn intern van benamingen voorzien aanpassen van deze benaming kan leiden tot incorrect gebruik of zelf tot fouten bij herladen van onderdelen.

Het dwingend opleggen van een correct naamgebruik is dan ook moeilijk te realiseren.